Voor het gemak wordt hier gesproken over partners van zwangere vrouwen, maar deze tips zijn ook geschikt voor anderen uit de omgeving.
Gevoelens van de partner
Ook voor partners kan geslachtsteleurstelling moeilijk zijn om mee om te gaan. Misschien begrijp je als partner de gevoelens van je zwangere vrouw wel en voel je je ook in meer of mindere mate teleurgesteld. Of je begrijpt het juist helemaal niet en snapt niet waarom je vrouw niet gewoon blij kan zijn met jullie kindje, net als jijzelf. Misschien schrik je wel eens van de heftigheid van de gevoelens van je vrouw en vraag je je af: gaat ze straks wel van ons kindje houden? Misschien ben je boos op je vrouw of vindt je dat ze zich aanstelt. Waarom kan ze zich er niet gewoon overheen zetten? Of je voelt je machteloos omdat je je vrouw zo graag zou willen troosten, maar je weet niet hoe.
Er zijn ook mannen die zich schuldig voelen dat ze hun vrouw niet een kindje van het gewenste geslacht hebben kunnen 'geven'. Elke man maakt evenveel vrouwelijke als mannelijke zaadcellen, dus het idee dat een man invloed heeft op het geslacht van de baby, is een fabeltje. Toch wordt er vaak, als grap of serieus, over gesproken alsof het wel zo is: ‘Mietjes maken grietjes!’, ‘Misschien moet je achter een bus aan fietsen, uitlaatgassen inademen verhoogt de kans op een meisje.’ Of: ‘Volgende keer wat beter je best doen om een jongen/meisje te maken hè!’ Ook al weet je misschien dat het niet zo werkt, toch kunnen dit soort opmerkingen onder je huid kruipen en je onzeker maken.
Hoe de partner reageert
De manier waarop jij als partner reageert, kan een grote impact hebben op het verdere verloop van de geslachtsteleurstelling. De kern van wat geslachtsteleurstelling zo anders maakt om te verwerken dan ander verdriet, is het taboe dat erop rust. Niemand zal ontkennen dat een kind verliezen veel erger is dan een kindje krijgen van het andere geslacht waarop je had gehoopt. Maar in het eerste geval begrijpt iedereen dat je verdrietig bent, terwijl je in het tweede geval van allerlei kanten impliciet of expliciet de boodschap krijgt: ‘Schaam je dat je verdrietig bent, stel je niet zo aan, hoe durf je dit te voelen!’ En schaamte en schuldgevoel zijn juist wat vrouwen met geslachtsteleurstelling vaak al zo sterk voelen. Je hoeft er haar heus niet aan te herinneren dat ze blij en dankbaar zou moeten zijn met wat ze heeft, dat verwijt ze zichzelf waarschijnlijk al vaak genoeg. Juist het niet mogen voelen wat je voelt, maakt het lastig om nare gevoelens te verwerken. Een relatief klein verdriet, kan zo al gauw een verwoestend effect krijgen op iemands welbevinden en zelfvertrouwen.
De belangrijkste sleutel voor troost en herstel is dan ook: accepteert dat je vrouw voelt wat ze voelt. Veroordeel het niet. Erken gewoon: dit is wat ze op dit moment voelt. Ze voelt zich kwetsbaar en verdrietig en de zwangerschapshormonen maken alles misschien nog een wat intenser. Geef haar een knuffel en laat haar weten dat je er vertrouwen in hebt dat het goedkomt en dat je nog evenveel van haar houdt.
Schaamte, schuldgevoel en taboe zijn als het ware een stok en de radarwerkjes van emotionele verwerking. Als jij die stok eruit trekt door je vrouw onvoorwaardelijk te accepteren, kan de machine weer gaan draaien en help je je vrouw om haar gevoelens een plaats te geven.
Tips
- Luister, stel vragen, geef haar de tijd om haar verhaal te doen en haar emoties te uiten. Misschien moet ze hetzelfde verhaal een aantal keer opnieuw vertellen. Voelen dat de ander tijd en aandacht voor je heeft, helpt enorm.
- Zoek niet te vlug naar oplossingen, het enige wat je in eerste instantie hoeft te doen is erkennen wat ze voelt.
- Veroordeel niet! Misschien schrik je van de dingen die ze zegt, maar dat is waarschijnlijk alleen maar een uiting van de intensiteit van haar emoties.
- Lees je in over het onderwerp, bijvoorbeeld op deze website.
- Laat haar weten dat ze niet de enige is met dit soort gevoelens, door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Als we alleen maar dochters zouden hebben in plaats van alleen maar zoons, zou ik denk ik ook wel erg hopen op een jongetje.’
- Benadruk dat haar gevoelens over het kindje dat ze niet krijgt, grotendeels losstaan van de gevoelens voor het kindje dat ze wel krijgt.
- Vestig de aandacht op de persoonlijke band die je vrouw heeft met jullie kinderen. Hebben jullie bijvoorbeeld alleen maar zoons en verlangt je vrouw naar een dochter? Bedenk je dan dat ze zich soms misschien wat eenzaam voelt als jij het hebt over de ‘mannendingen’ die je met je zoons gaat doen. Doe dingen als gezin waarbij zij zich ook betrokken voelt. Zorg dat ze de ruimte heeft om met elk kind tijd door te brengen op een manier die ook bij haar past.
- Zeg bewust aardige dingen de kinderen, die losstaan van man/vrouw stereotypen. Dus niet: ‘Wat een stoere jongens hebben we!’, maar: ‘Wat zijn onze kinderen toch beleefd en behulpzaam vandaag!’ Let ook eens op hoe je praat over en tegen ouders van een gezin met kinderen van één geslacht, die zijn misschien ook wel heel blij met een compliment dat niet meteen weer de aandacht vestigt op: daar heb je die vrouw met alleen maar jongens/meisjes.
- Als je je zorgen maakt over je vrouw en je het idee hebt dat ze er zelf niet uitkomt, bijvoorbeeld omdat ze alsmaar somberder wordt, bespreek dan samen of jullie een derde in vertrouwen kunnen nemen. Dat kan iemand uit jullie eigen omgeving zijn of een professional zoals de verloskundige of de huisarts.